Poëzie: Gedichten en Hertalingen

MAN KANN NICHT BERICHTEN WENN MAN TOT IST

I

""Calcanda semel via leti

  Het leven is lucht en wat men najaagt is wind

                                                           – Prediker

niet langer iets te zijn

maar iets in het niets te wezen

en dat zonder angst noch vrezen

te zijn

als zaad dat,

gewonnen uit een knop waaruit het leven week,

geen zeggenschap meer heeft over de hand

waaruit het wie weet ooit nog eens gedijt

als fantoompijn

zeurend

in wat door niet te delen woorden maalt

als sporen in het warme zand

ten prooi aan het getij

dat tot aan de vloedlijn alles wist

niet langer iets te zijn

maar iets in het niets te wezen

een nabeeld

in de zomen van de tijd

http://lyricskeeper.nl/nl/leonard-cohen/dance-me-to-the-end-of-love.html

II

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is foto-wil-1-778x1024.jpg

Autoretrato

Cría cuervos y te sacarán los ojos

                   – spaans spreekwoord

de horizon ligt hoog

onder ´n haal

van strakgetrokken blauw

daaronder rood de aarde

als een borst doorkloofd

en leeggeroofd de lades

verlaten

vol verhaal

de zon spoelt hitte

en over het verschroeide voorjaarskruid

huilt ijl en licht

voor wie het horen wil en voelen

wind

wind

ooit wisselwaarde voor een kind

ontsteelt aan het versteende klank

als eens de Memnonbeelden

dit magisch uur

verbreekt het zegel op mijn mond

woorden wakkeren in mijn ogen aan

steek uit mijn hand

doch roepende stuit ik op gehoor

dat mij in machtig zwijgen overstemt

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is salvador-dali-the-city-of-the-drawers1.jpg

http://songteksten.net/translation/365/9915/loreena-mckennitt/dantes-prayer.html

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is bronzen-penning-wil-824x1024.jpg

Penning gemaakt door Lia van Weereld

III

Au retour à l’orgine

                                        voor Ad Willemen (1941-2013)
I

stapvoets tredend in de sporen

van de immer onvoltooide tijd

en het hoofd vol muiterij te weten

op de banen van het brein

is controle op de wissels weg

en spoort het weten naar niet weten

wijd open ogen

huiveren voor seinen in staccato-taal

de barre tocht

vol vruchteloos verzet

passeert

zonder dat het waar en hoe nog hecht

het vele onvergetelijke

in een ongemeen gevecht

II

ze vallen zwaar

de nog gegunde levensdagen

waarin het talent dat straalde kwijnt:

hij die vervuld van levensvuur

haar vagijn bezong

als moeder aller talen

die met zijn krijt haar adem gaf

haar kleedde met zijn kleuren

haar bezielde door zijn blik

III

de tijd wil niet langer

terug in eigen sporen treden

het heden ongewis

wist uit wat was

en huivert

voor het wassen

van de dag der dagen

IV

wat geeft het?-

de tijd noch op noch om

voor het wonder

dat voortkomt uit haar schoot

ent steeds weer nieuw verhaal

op oude wortels

alleen dit nu verstomt

hoor

hoe vanuit onbestemde verte

de blauwe vechthond

aan de voeten

van de cranachse Venus huilt

Schepping

– Waar wachten wij op, verzameld op het marktplein? De barbaren zullen vandaag moeten komen 

                                                                                                                      – Kaváfis

en het vlees is woord geworden

toen vanuit de verwondering

de geest neerdaalde in het wezen

dat zichzelf kon bezien

al dromend ontwaakten zij

die zichzelf mens gingen noemen

en er ontstond een besef van tijd

dat als het heden, het zijn en het worden werd benoemd

de zon ging onder en de zon ging op

alsof er nooit een einde aan zou komen

totdat een eclips de dag verduisterde

en angst de stemmen snoerde

en uit dat hoe en wat

ontstond het waar en waarom

vragen die niet meer dan een raadsel verwoordden

dat door geen woord kon worden geklaard

de mens greep naar niet te duiden letters

en schiep zichzelf iets dat op zichzelf niemand was

maar van waaruit al wat was ontstond

uit naam van wie het raaskallend gedijde

een schreeuw niet meer

die zichzelf apocrief hertaalde

en angst deed waren in het rusteloos besef

zich uitgeleverd aan de barbaroi te weten

meerstemmig greep het om zich heen

en verloor grip

op wat het zelf in gang gebracht

niet meer tot zwijgen kreeg

in de naam van

ging het heersen over dood en over leven

en zal het heersen

totdat het in de eigen strik verstikt

het zij zo

het is niet anders

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Twee vertalingen van gedichten van Francisco Brines (1932-2021). Hij kreeg in 2020 de prestigieuze Cervantesprijs uitgereikt in zijn huis in Oliva

De dood van Socrates

Na vele uren van koortsige gesprekken

verkondigden ze: ‘De zoon van de vroedvrouw moet sterven,

zijn welsprekendheid kan dodelijk zijn voor ons allemaal.’

Al drie nachten lang becommentarieerde Athene,

door de mond van de jongeren,

de vurige gedrevenheid van hen die in het huis van Kephalos aanwezig waren

gesprekken waarin Socrates wees op normen

die voor de nieuwe Staat richtinggevend zouden moeten zijn.

Die gevaarlijke bezieling leidde, in geheim samenzijn,

tot instemming met het doodsvonnis

want het gevaar bestond,

dat allen door het woord van die man de dood onder ogen zouden moeten zien.

Het overleg verliep verhit en vroeg veel tijd,

maar door toedoen van enkelen klonken er ook nobele overwegingen;

juist hun argumenten roepen me op om,

zoveel jaren na die onzalige moord,

hun bedenkingen nieuw leven in te blazen.

En wel, omdat zij vanuit een oprecht gevoel

te midden van verwarring over raad en daad

de vinger legden op het menselijk tekort,

wezen op de meerduidigheid van feiten

en op het gevaar van een onvoorwaardelijk waar,

het zijn immers juist kleinigheden die, jammerlijk genoeg

wat juist is kunnen verduisteren.

Nu terugkijkend op hun bemoeienis

was het hun inbreng die dankbaarheid

van de medeburgers had verdiend;

zoals het nu opklinkt bij hun nakomelingen

had beter terughoudendheid gezegevierd.

Eens te meer werd duidelijk

dat een nobel karakter niet iedereen is toebedeeld;

de ellendige afgunst, de angst voor verlies van macht,

de verachtelijke wrok… obscuur was het vonnis tot zijn dood.

Maar niet alleen dat,

niet alleen de miezerige bijkomstigheden

die opwellen als een oordeel wordt geveld,

en die, geef toe, ook enkelen van u de adem stokken doet.

Het ging om meer,

bij leven ervoeren zij het verdriet en de pijn van hun Socrates,

de man waarin het beste van Athene huisde,

en drongen aan, zoals ze zelf deden,

tot een zich eigen maken van zijn normbesef.

De vorming van een nieuwe Staat

hield het afstaan en verbannen in van wie ouder was dan tien,

een decreet om het lichaam te vermoeien

door het bewerken van grond,

omdat volgens de statuten van de nieuwe Republiek

onderwijs de geest alleen maar zou verdwazen.

Hij achtte het beter dat zijn zelfopoffering er niet toe deed

(want wars van bezit en niet hechtend aan het leven;

waardig, zo niet als Socrates, zijn plaats te laten aan Glaukon of aan zijn broer)

maar hij had een kreupele zoon van drie, die –

hoewel gaaf van aangezicht –

niet van nut was bij bewerken van het land;

volgens de nieuwe wet

zou zijn natuurlijk gebrek zijn dood betekenen.

Andere persoonlijke argumenten lijken ons minder relevant,

zoals waarin – buiten twijfel – om het leven van een veroordeelde wordt gesmeekt,

verwijzend naar een schulduitsluitingsgrond

naar ontoerekenbare dispositie van de geest.

Er zijn altijd persoonlijke redenen,

zoals de angst tot sterven die ons allen domineert

of die vreemde trek die sommigen onrechtmatig doet verbannen:

in vergelijk met Socrates schoten vele volgelingen tekort

legden zij het zelfs af gemeten aan het gemiddelde in de stad.

Het leven en de gewoontes overziende van eenieder

merkten ze op dat woord en daad niet correspondeerden;

het huichelen trouw de wet te volgen,

bewees eens te meer hypocrisie.

De nobele aard van hen die Socrates’ dood niet kon voorkomen

zet in het licht (zwak, hoewel, om tot een berustend begrip

van het toekomstige te komen)

hoe een waarachtig spreken steeds weer wordt gewroken

omdat vrijmoedigheid vertroebeld

en bij gelegenheid ontspoort in dralend dwalen

omdat het lichtend spoor blijft haken in woekerend gewas

dat volgelingen verdoold verblind

En, zoveel is zeker, Socrates wist

dat zijn Staat een ideaal zou blijven

de weg naar het morele blijft een hulpvragend zoeken

een menselijk slingeren tussen goed en kwaad.

(Dit droog verhaal over dit politieke misdrijf

laat ik voor geschreven zoals het morgen wordt geschreven en overmorgen nog eens wordt herschreven zoals in nog geen honderd jaar men over die duistere moord is uitgesproken.)

In de republiek van Plato

Ik herinner me als de dag van gister hoe verstervend avondrood

bevreemdend de vruchtbare valleien kleurde,

en ik in mezelf verzonken vanaf de middelhoge heuveltop,

vermoeide ogen sloot.

De oudsten onder de jeugdige strijders

en enkele van mijn zonen, uitverkoren door hun pure pracht,

plaatsten opeenvolgende laurierkransen op mijn hoofd

en schudden me de hand.

Tot toen hij op me toeliep, en ik beefde en verschoot;

en zijn lauwertak uit zijn hand graaiend

kroonde ik – als betrof het goddelijke luister – zijn jeugdig hoofd.

Ik lei mijn hand op zijn ontblote schouder.

Die campagnedagen van weleer

verliepen loom en waren zegenrijk door getoonde moed,

en in mijn ogen nestelde zich

het obscure licht van een menselijk lustgevoel.

Getooid met mirte en bloem, deelden we de tent

bewaakt door het smeulend waakvuur en de slapeloze blik

van uitverkoren wachters.

De wijn, de maaltijd die wij deelden en op het festijn

niemand, mijn meest geheim verlangen respecterend,

die ook maar enige vreugde toonde

terwijl Licio het zijne achter lippen sloot.

En bezig zijnde dat vijandige koninkrijk te veroveren

maakte ik zijn hart tot het mijne en schonk het leven.

Nu terugkijkend op de vreugdevuren van dat kampement

en onder een donker nachtelijk dek,

al liggend op een vuig en vochtig leger,

opgevreten door dat koortsige gevoel,

voel ik me uitgeleverd aan mijn uitgewoonde lijf;

en hoor van ver het jeugdig lef van Thirasymachus, de held.

Op de schouder van Lycius, vertelden me mijn kinderen,

legde hij zijn vaste hand,

en hij omarmde hem wat, aldus de wet, het recht doorgaf aan de omarmde.

Vandaag bezocht ik achtergeblevenen en zag de goedkeuring van de magistraten ,

en hoe hij werd bewonderd door de jongeren

voor wie de oorlog een leerschool is

en hoe hij onthaald werd door alle vrouwen.

En ik drukte hem in mijn armen en sprak een warm welkomswoord.

Hij ging heen met hem, de jonge Lycius.

Het vrouwenkamp verlatend

liep hij voor mij langs, en ik las in de ogen van de jongen verwarring en verwijt.

Er klonken geruchten dat de campagne in Azië aanstaande was,

en dat het dringend nodig was het lichaam te herstellen,

het kracht door oefening te doen herwinnen,

om terug te keren naar de strijd.

En ik denk, afgezien daarvan, hoe vruchteloos mijn droom,

door de tol van jaren die mijn lijf uitputte en verbraste

voel ik hoe het lijdt aan een snijdende pijn.

Verzonken op mijn leger, staar ik in het vuur dat zijn tent omringt,

en kan de blik van Lycius wel raden:

hij die maar dan mogelijk nog van me houdt.

Gezegend zijn zijn lichamelijke en geestelijke vermogens

zij zullen hem tot held van de Grieken maken.

De veldtocht op het oude continent komt naderbij,

hij zal wreed zijn en langdurig

en niemand die zijn dappere inzet zal evenaren.

Als de tijd me haalt en er een schaduw valt over mijn leven; als ik ooit mocht keren

zal niet zijn hand op mijn schouder rusten.

Moge Lycius zegerijke dodendiensten leiden.

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Desnudo de mujer

I

LA MAJA DE SOROLLA

           -desnuda de mujer, Sorolla,1902

tus nalgas

son montículos cariñosos esperando a caricias soñolientas

son mejillas sonrosadas como si fueran frutas suculentas anhelante por dejarse coger

son cabritos mellizos paciendo al pie de tus columnas de mármol
tumbado en el prado inmaculado, en las sábanas de raso

eres en todo un delicioso culito
hecho para ceder
para ser acariciado eternamente

querida mía
déjame disfrutar de tu dulzura
en un intenso festín de amor

 II

LA MAJA DE SOROLLA

            – desnuda de mujer, Sorolla, 1902

als een opengeslagen partituur

als een wolk geurend naar hoger honing

als  rijpe appelwangen vol gevangen zoet

vormen je billen het dwaallicht van mijn ogen

voel ik me verdronken eer ik water zie

laat me in de onbetreden warmte

van je lakens slapen

en dek me met een wulps verlangen toe

Brief van de componist Granados aan Malats

‘Ik werd verliefd op de psychologie van Goya en op zijn palet. Op hem en op de hertogin van Alba, op zijn echtgenote – wat een vrouw. Mij fascineerden hun jurken, hun ruzies, hun liefde en geflirt, hun wangen als witte rozen, in scherp contrast met hun krullend haar, op het zwarte velours met knopen en ornamenten, de verstrengelde lichamen van deze dansende schepsels, hun handen als paarlemoer en jasmijn, rustend op gitzwarte fantasieën.’

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

L’orgine du monde: twee gedichten

Mr. Y on Twitter: "Gustave Courbet "L'Origine du monde", 1866 Revisited by  Deborah de Robertis Musee d'orsay, París. http://t.co/WX3NtEn9IX" / Twitter

Rebora de Robertis laat zien hoe beeld en werkelijkheid zich tot elkaar verhouden voor het befaamde schilderij l’orgine du monde van Gustave Courbet in Musée d’Orsay https://www.lemonde.fr/culture/article/2014/06/05/a-orsay-un-remake-de-l-origine-du-monde_4432340_3246.html

L’orgine du monde: 1

si no la salvo a ella no me salvo yo 

                            – Ortega y Gasset

En este vaso de ginebra bebo los tapiados minutos de la noche, la aridez de la música, y el ácido deseo de la carne.

                                                                                                                      – Francisco Brines, Con quién haré el amor.

Abrazándonos en el sueño de nuestros sueños

nos perdemos en cuerpos entrelazados

que se fusionan entre sí

como la corriente gemelas del paraíso:

inmerso en una bruma orgiástica

sobre un lecho de azahar

pasando soñando el tiempo.

¡Que ningún serpiente nos engañe más!

El amor se hace amando

para convertirse en amor

para fundirse entre sí.

Se hace el amor para vivir la vida

compartiendo las bondades de la madre tierra

en todo su plenitud.

Sólo la coincidencia del encuentro

y la convicción de que los frutos serán mejores

que la promesa de floración

nos mantiene vivos.

¡Que la ira de ningún dios nos detenga!

Hacer el amor o no hacer el amor

en eso consiste la vitalidad

eso es lo que cuenta

el resto es silencio’.

¡Dejemos que este silencio descanse

en toda su oscura crueldad!

 
L’orgine du monde: 2
 

¡Que me bese con los besos de su boca!

                                           – Cantares 1:2

Cuando el sol de tu sonrisa
se levanta al amanecer
y todo tu cuerpo huele a azahar
en el bermellón de los sueños matutinos,

cerraré tus ojos
y alimentarte con los besos de mi boca.

El calor del amor
fluye por nuestras venas
y bajo el canto de los pájaros
no soy yo, sino tú
tú que me besas con toda tu pasión

en una entrañable fusión mutua

encantado por lo que compartimos juntos

flotando en el vacío del tiempo

perdido en el éxtasis total

https://www.youtube.com/watch?v=shSozMCaWWc

https://www.youtube.com/watch?v=tGy9fLI2sz0 

https://www.greatwallofvagina.co.uk/ 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Antonio Machado

Proverbios y cantares XXIX

Hertaling in de vorm van een rondeel

Reiziger, het zijn slechts indrukken

die je achterlaat,

een spoor, meer rest er niet

uit wat je gaande baant.

Wat je tot voortgaan maant

ligt voor je uit:

een lichtend pad

dat wijken blijft in het verschiet.

Reiziger, het zijn slechts indrukken

die je achterliet

wat schittering in een verhaal

en verder niet.

Caminante, son tus huellas

el camino, y nada más;

caminante, no hay camino,

se hace camino al andar.

Al andar se hace camino,

y al volver la vista atrás

se ve la senda que nunca

se ha de volver a pisar.

Caminante, no hay camino,

sino estelas en la mar

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Montgó

un tríptico

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is montgo-2-kopie.jpg

I

en la permanencia mudable

en más de lo mismo atemporalidad

esperando – como encinta –

a los pies del viejo mar mundial

como siempre

nacido desde la neblina

inalterable siempre

saludando arrebolado la aurora

peinado por sal y viento

se esconde en su torso

la vida,

petrificado en su vientre

en la permanencia mudable

en más de lo mismo atemporalidad

que nunca el apocalipsis estalle

en un fuego de sapos y culebras…

que nunca

salga

ni se oculte el sol

II

el monte de la luz

de las caricias del sol

de la luna

cúya cara nocturna

se refleja en la luz galáctica

el monte que habla con el viento

fecunda su epidermis

por bruma y niebla

da la vida a lo que

brota de su germen resplandecido

mientras dejan oír

desde lo profundo de su carverna

los latidos del cosmos

dentro de su cuerpo

se esconde el misterio

de su concepción

nacido de un fuego volcánico

solidificado en la esperanza

sordomudo y inquebrantable

solidificado en la esperanza

pero falta oír

a un oráculo

que me cuente

¿desde dónde?

¿por qué?

adónde se dirige

el misterio de la humanidad

III

la escalera rocosa que

desde los pies del viejo mar mundial –

va a llevarte al espacio sideral

montemar en aurora y ocaso

vestido de rojo

rojo, en todos sus tonos

un espectro que brilla

para aquellos que sueñan a su flanco

en protanopia

para aquellos cuyos recuerdos

sobreviven en un purpúreo

como erase una vez en el cantar de mio Cid

ese viejo cantar lleno de sangre mora

pero también para aquellos

para quienes huelen el carmin y el ambrosía

del amor rojizo dentro de su matorral

por no hablar del pasado preservado

en el caput mortuum firmado en sus entrañas

el monte como una lengua de fuego

desvariando

sobre lo que pasó

y lo que se olvida

siga ardiendo

en la aura del espectro bermellón

hasta el Eschaton

que siga soportando

lo que nadie puede aguantar

a los pies del viejo mar mundial

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is montgo-3.jpg

Montgo


een triptiek

I

Protest/Songs from the trilogy

-Philip Glass

zo telkens anders

zo tijdloos eender

ligt zij als een bolle buik

aan de voeten van de zee

onheuglijk eender

groet uit nevelen ontwaakt

zo telkens anders

haar rozig-rood de ochtend

haar gezwollen tors

gekamd door zout en wind

bergt leven

dat zich versteend geborgd heeft

zo telkens anders

zo tijdloos eender

dat nooit de dag vol vuur en as

waarop dat alles uit haar merg spat…

dat uit een nooit meer eender

nooit meer telkens anders wast

II

Spiegel im Spiegel

– ArvoPärt

de berg van licht

van koestering van zon

van maan die haar nachtzijde

spiegelt in het sterrenlicht

de berg die spreekt door wind

bestuift

door mist en nevel

leven schenkt

aan wat zich uit haar opperhuid

ontkiemt

terwijl diep in haar

de klop van de kosmos

wordt gehoord

zij die in haar binnenst

het mysterie bergt van haar ontstaan

uit vulkanisch vuur geboren

en tot steen gestold

maar niet orakelt

over de ultieme vraag

vanuit waar

en wat vandaan

III

Quatuor pour le fin de temps

– Olivier Messiaen

de berg zo rozig-rood

bij avond en bij ochtendgloren

rood, in alle tinten rood

een spectraal dat zij bezingen laat

door wie zich koestert aan haar flanken

door wie in bloedrood over het verleden taalt

zoals in scharlaken over godsdiensttwisten

maar ook over het karmijn en ambrozijn

van rosse liefde in haar struikgewas

en over het diep wijnrode ossenbloed

dat getuigenissen

uit een diep verleden conserveert

de berg als een vurige tong

die raaskalt

over wat achterwaarts beleefd

voorwaarts wordt vergeten

in alle tinten rood

ligt zij na te gloeien

tot aan het eind der tijden

en zal verdragen

wat door geen mens te dragen valt

rood in alle tinten

aan de voet van de oude wereldzee

Montgo

I

in changing permanence

timelessness in a timeless flow

waiting – as if pregnant –

at the feet of the world’s ancient sea

as always

born of the mist

unchangeable unchanged

greeting the dawn in a flush of pink

brushed by salt and wind

life hides

within its torso,

turned to stone in its womb

in changing permanence

timelessness in a timeless flow

for apocalypse never comes upon us

in a fire of toads and serpents …

may never ever

dawn stop rising

may never ever it decrease

II

sea mountain

at dawn and dusk

dressed in red

red in all its tones

a spectre that shimmers

for those who dream at its flanks

struck by protanopia

for those whose memories

survive in a purple haze

as once in the Song of Mio Cid*

but also for those

who smell the flush of blood and the ambrosia

of red love deep in its bush

to say nothing of a past preseved

in the caput mortuum signed in its guts

the mountain like a tongue of fire

wandering

over all that’s gone

and all that’s forgotten

may it keep burning

through the vermillion aura

until the Eschaton

may it keep bearing

what none can bear

at the feet of the world’s ancient sea

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

CUATRO ESTACIONES,

             VIER SEIZOENEN

PRIMAVERA

   hodie in aeternum

      ….and will the swallows come again, Richard Fariña, 1964

desde un suspiro de espuma

adornado con chispas de sal

como nacido de las olas saltando de alegría

abandonando a orillas del mar

reposa tu gloría espléndido

maduro y rico de sabor

tus pechos lleno de vitalidad me quieran alimentar

y tu conchita esperando mis caricias

tus ojos de un color celeste

brillan pícaramente en la luz de la madrugada

te das a mis ojos las manos

y espoleas mis labios a calmar tu sed

cariciamos la esperanza

que la vida se rejuveneza desde un da capo sin fin

PRIMAVERA

   Hodie in aeternum

      ……and will the swallows come again, Richard Fariña, 1964

als uit bruisend schuim geboren

in een halo van laaiend licht

als vrucht van Gaia´s schoot

te vondeling op een verlaten strand

ligt je heerlijkheid, verwekt uit wind en water

als vlammend vuur in mijn vizier gevangen

je borsten vol gezwollen levenskracht

je hand die zonder schroom je schaamte wijdt

je ogen vol kristallen fonkeling

waarin het ochtendgloren danst en glanst

mijn ogen geef je handen

mijn mond proeft horendol de bronst

van het tijdloos nieuw begin

dat taalt naar herbeginnen

het zotte geweld dat zich in trance tot offer danst

na het horen van één zwaluwzang

alsof dit da capo niet kan verklinken

alsof er duur zonder tijd bestaat

VERANO

quiero vivir en tu dedo

flotando sobre tu cuerpo enaltecido

y casi sin peso acariciar

– como un suspiro –

tus llanos

quiero vivir en tu dedo

buscando el sabor de la noche

guardado en el brillo cristalino

del rocío bañaba tus curvas cerradas

quiero pintar con tu dedo

tu cuerpo en colores astrales

vivir en la sabiduría

de un zahorí

buscando tu origen del mundo

soñar en tu dedo

a la deriva

errar sin dolor

quiero vivir…

ZOMER

ik wil wonen in je hand die

– luchtstrelend als een zucht –

al heuvelend over je heerlijkheid dartelt

en verdwaald in het landschap van je dalen

ik wil wonen in je hand

die door je geur bevangen is

om me te bergen in het parelend kristallijn

waarmee de dauw je in de vroege ochtend dekt

ik wil je beschilderen met astrale kleuren

wonen in de wijsheid van een wichelroede

die de bron van leven zoekt

ik wil al dromend dralend dolen

verwijlen zonder een gevoel van pijn

ik wil in je wonen….

TARDOR

hay otoño en tu copa

y de tus ojos abierto de par en par

caen hojas multicoloradas

un frío glacial hace tiritar tu piel

palabras de peluche suenan

por el cristal de hielo en tus orejas

y vaticinan celo en tu corazón

encarcelado en un vacío gélido

trasnochamos juntos

bajo la sábana del plenilunio

como si estaríamos inmortales

¡oíga!

como la ave fabulosa

desvaría a través del humo trascendental

acerca de un retorno perpetuo

el amor no se muere

NAJAAR

het is herfst in je hoofd

veelkleurig

valt het blad van je wijdopen ogen

en er rilt vrieskou door je huid

wind mirakelt

door ijskristallen in je oren

en wat er over is van bronst

wordt ijler

de najaarsnacht spreidt haar sterrenkleed

stervenskoud

raaskalt de tovervogel ten laatste

onsterfelijkheid door het verschiet

INVIERNO

nana

    recuerdo a Manuel de Falla, canciones populares español

en el momento en que el mundo sera más grande

que el pecho en que toda la vida queda por el recién nacido

duérmete nanita,

duerme

sera desaparecida la ingenuidad

y comienza el temor

duérmete lucerito

duerme

el espanto suplanta la sorpresa

y que sera rebelde tatúa

en el alma las heridas de la vida

lo que sangre

no se puede restañar

duérmete mi vida

duerme

mientras que puedes                   

In herinnering aan Manuel de Falla:

WINTER

        wiegelied

vanaf het moment dat de wereld groter wordt

dan de moederborst waaraan het kind zich zo gelukzalig laaft

slaap m´n kindje, slaap

verdwijnt het onbekommerde

slaat angst haar vleugels uit

slaap zacht m´n kindje, slaap

en droom maar over het schaap

ontzetting verdringt verbazing

en verwondering wordt uitgeleverd

aan wat weerbarstig is en snijdt

en aan het bloeden van de ziel

is geen stelpen meer

slaap m´n liefje, slaap

en droom maar niet van morgen

Enno Voorhorst speelt Barios

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is witte-roos.jpg

CULTIVO UNA ROSA BLANCA

                – José Martí/Wil Heeffer

ik kweek witte rozen in winter en zomer

voor een hand die oprecht

– zoals die van een vriend –

zich met de mijne vervlecht

en voor hem die me uitdaagt

die me het bloed kan doen koken

geen brandnetel noch distel

ook aan hem

wordt mijn witte roos toegestoken

""

PASIÓN

Als je me wilt, neem me dan zoals ik ben

volledig

niet verblind door het clair-obscur

dat mijn ik in parten telt

als je me wilt

neem dan ook het zwart

zoals het wit je ogen streelt

neem me grijs, groen, geel

proef het glanzend goud dat op mijn huid bestoven ligt

neem me in het volle licht

maar stel me ook ´s nachts tevree

en doe het, doe het bij dageraad

staande voor het open raam…

als je me wilt, tem me

doe me niet tekort

maar neem me zoals ik ben

of

laat me gaan

tekening Ad Willemen: www.adwillemen.nl

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

EN WE VERDROOMDEN DE DAG….

wat hebben we meer

dan onze liefde voor elkaar:

ons brood is zonder beleg

onze dagen slepen zich voort

van tekort naar tekort

maar we kussen vol hoop

de kruimels brood gedoopt in liefde

strelen met onze tong

zalvend de gebarsten lippen

en likken de wonde van de dorst

zoeken warmte in verstrengeling

aan borsten droog als die van Yerma

vergeten de tijd

verdromen de honger

verdromen de dag

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is IMG3-1024x780.jpg

Misericordia

no tenemos más

que nuestro amor para nosotros

comemos pan con lengua

y sobrevivimos sin vencer

pero

besamos con esperanza

las migas bautizados en el amor

acariciamos con nuestra lengua

los labios agrietados heridos de la sed

y es

como un bálsamo que nos salva

en pechos secos como los de Yerma

en el calor de la intimidad

olvidamos el tiempo

ensoñando el hambre

navegandonos a lo largo del Leteo

""

ets: Enrique Miralles Tartabull (Tente)

http://www.google.nl/search?q=tente,+enrique+miralles&hl=nl&tbo=u&tbm=isch&source=univ&sa=X&ei=Ha3hUKO9J-y20QWAjYDgBQ&sqi=2&ved=0CDkQsAQ&biw=1264&bih=679

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

DRIE FOTOMONTAGES VAN GEDICHTEN GEMAAKT DOOR JAN BUSTER

in herinnering aan een bijzondere vriendschap

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is IMG4-755x1024.jpg

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is IMG_0001-732x1024.jpg

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is IMG_00021-1024x705.jpg

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

DISTANCIA

      – Marie Echenique/Wil Heeffer

als toch de dag aanbreekt

waarop zonder weer te keren

onze wegen zich uit elkander warren

als toch het uur aanbreekt

waarop je hand me nooit meer strelen zal

zal ik meer dan ooit weten hoe ik van je hield

en zul je voor eeuwig sluimeren in mijn hart

hoewel we nooit zeker weten

dat nooit ook nooit zal zijn

dat nooit verder reiken zal

dan dat wat onze horizon begrenst

zal – hoe dan ook –

de tijd je beeld vervagen

maar nooit – doch laat mijn lippen zwijgen –

nooit zal het wissen

wat ik vol liefde leerde

toen ik nog in je armen lag

ik kan je niet loslaten

zal er staan, steeds

wachtend in de vloedlijn van de zee

ik zal er wachten

tot het hemelsblauw mijn ogen sluit

DISTANCIA
      – Marie Echenique

Aunque nunca más vuelvas

a cruzarte en mi camino,

aunque nunca más

tu mano me acaricie,

yo se que me quisiste

y que te quise.

Aunque no fuera más

que un trecho del camino,

por más que en el tiempo

se desdibuje tu imagen,

jamás olvidaré,

lo que aprendí del amor

estando contigo.

Siempre esperaré tu regreso

hasta que el azul del cielo,

se escape.

           Videoclip: Hay amores, Shakira, http://www.youtube.com/watch?v=uZ53MAEaoyQ

DAME LA MANO

– Gabriela Mistral

Dame la mano y danzaremos;

dame la mano y me amarás.

Como una sola flor seremos,

como una flor, y nada más…

El mismo verso cantaremos,

al mismo paso bailarás.

Como una espiga ondularemos,

como una espiga, y nada más…

Te llamas Rosa y yo Esperanza;

pero tu nombre olvidarás,

porque seremos una danza

en la colina y nada más…

http://www.youtube.com/watch?v=Ca7f_Pi04DI&feature=related

DAME LA MANO

– Gabriela Mistral/Wil Heeffer

Geef me je hand en laten we dansen

Geef me je hand en maak me gek

Laten we het leven vieren

Vieren tot honingzoete bloei en verder niets…

Laat onze monden zingzangen op dezelfde wijs

En laat mijn voeten dolen door jouw spoor

Laat de wind ons ruisend her en der bewegen

Als rijpend koren en verder niets…

Jij noemt je Rosa, voor mezelf kies ik Hoop

Doe je naam in die van mij vergeten

En laat ons dansend op de heuvel suizelend duizelen

En verder… niets

DAME LA MANO

   uit: Wil Heeffer, veinte poemas desesperados y una canción de amor

                     Vieni… vieni… Wolfgang Amadeus Mozart, Don Giovanni

Ven.

Ven, novia mía.

Te amo.

Un beso negro, mi vida.

Tan solo un beso negro.

Cuántos hijos haremos…

Cuántos haremos, mi amor.

Apacigua tus ansias.

Serénate, mi amor.

Que nada nos detenga.

Yo, tu corcel.

Tú, mi jinete.

Ven,

haré lo que me pidas.

Ven y abrázate al silencio.

Acógete al secreto sagrado de las cosas,

retazos de un amor,

pedazos de un naufragio

incierto y engañoso.

Qué bien nos conocemos, mi amor.

Te daré cuanto me pidas.

Sabe dios que lo haré

si tus labios lo quieren.

Ven, ven, vida mía.

Ven, hagamos el amor.

Encarcela mi boca, mi ansia, mi deseo

entre tus pechos vivos,

morenos de placer.

Que tus labios devoren

el tulipán ardiente

que en agua se deshace

al roce de tu seda,

al borde de tu aliento.

Ven, mi amor.

Las horas discurren sigilosas.

El tiempo apaga las palabras.

Sólo cabe la certeza

de la luz que te habita,

el resplandor fugaz

que te trasporta.

Ven, ven

y emborracha mi alma

hasta olvidar.

Embriágame hasta el llanto

haciéndome el amor.

Ven, haré lo que me pidas.

Ven.

Que ni el mundo ni el tiempo

nos detenga.

La ci darem la mano, uit Don Giovanni: http://www.youtube.com/watch?v=NqPcb1nKZYg&feature=fvwrel

""

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

DE PARADOX VAN ZENO

-bij: De overzet te Lathem, schilderij van Xavier de Cock (1865)

""

stiller dan stil

ligt het pont in mijn oog gemeerd

wat eendjes dokkelen rond

de kerk wit, staat in een krans van schelpenwit gevangen

daarboven wolkendrift die wilder licht gevangen houdt

en spiegelt zich

zonder dat het water zich maar durft rimpelen

in het wak dat mijn oever scheidt

van wat zich op het doek voltrekt

koeien roerloos in elkaar gevlochten

kijken uit naar wie weet wat

en op de plecht staat zij

volkomen in zichzelf gevangen

in zichzelf verdroomd

niet willend

niet willen geven aan wat zich in mijn hoofd voltrekt

twee mannen zien haar onzienlijk in de rug

volkomen onbewogen op wat niet bewegen wil

en houden koers

althans zo lijkt wat niet te vatten valt

en in dit roerloos al

waarin het water stroomt zoals het stroomloos stroomt

waarin het sterfelijke onsterflijk is

waarin het onbewogen naar bewegen streeft

doch in de tijd verklonken staat

– aarde, water, roerloos in mijn oog gemeerd –

houdt zij

zonder ooit bestemming te bereiken

onbewogen wacht

hoog opgericht brengt met zijn hand

een staande boer de koeien rust

geen hond die blaft

slechts één zwart-witte

staart strak uit de bak

op water, kroos en gras

langszij zit dan die ene

zij

die recht mij in de ogen kijkt

jong, besloten in gedachten

ligt haar oog toch niet in dat van mij verzonken

maar ziet zij uit naar hem

die haar neerzet op het doek

– ik zie het voor mijn oog gebeuren –

dat tot zijn beste gaat behoren

alleen om haar

die ene

die mij niet loslaat met haar blik

mengt hij zijn kleuren tot een wereld

die hij delen zal

met haar die dromend hier verwijlt

een wereld die verstild ligt aangemeerd

aan boorden van de Leie

vol zomen licht

vol schelpenwit en dreigend blauw

en spreekt in alle talen

en uit die rust

die hij, en zij, en nu ik zag

stroomt vers nieuw water

door die spiegelende ader in de aarde

waarboven tussentijds de hemel brak

al kijkend klamp ik aan die wereld aan

en toch weer niet

wij zijn en wij zijn niet

al wat beweegt verpoost

en drijft aan tijd voorbij uit het verschiet

""

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Drie variaties op één thema

I

HAEMORRHAGIA CEREBRI 

‘none that I know will be much that I fear may chance’

          – Julius Caesar (act two, scene IV) – Shakespeare

wat rest er
nog aan leven

wat brengt de tijd nog raad

in dit uitgebate even

de gruwel

van het bloed dat buiten oevers trad

de angst die starend uit de ogen sprak

gesternte dat in het wassend licht versmoorde

toen wachters onheil waarden

in tekens van het tartend lot

wat rest er nog aan even

wat vreet de tijd nog verder uit

de lijkwade klappert

in het schele licht dat bittert

en niets dat nog te delen valt

verlaten rond ontstoken vuur

alleen ’n chaostheoretisch malen

en pijn, dat woekerend onkruid in het hart

wat rest er nog tot raad

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is wat-rest-1-2-845x1024.jpg

II

wat baat
het nog dit even

wat nog

de gruwel van het bloed

dat buiten oevers trad

de angst die sprak

uit blindgeslagen ogen

wat lazen wachters

uit de vuren

van de stilgevallen nacht

de wade klappert

in het licht dat bittert

en stokkend

vreet de tijd

zijn eigen adem leeg

""Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is wat-rest-2-834x1024.jpg

III

wat baat
het nog dit even

wat nog

de gruwel van het bloed

dat buiten oevers trad

de angst die sprak

uit blindgeslagen ogen

wat lazen wachters

uit de vuren

van de stilgevallen nacht

de wade
klappert

in het licht dat bittert

en
stokkend

stookt de tijd

de adem op

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx



El Cantar de la Vida



Mis dedos quieren leer tu cuerpo
evocando tu belleza desde la imaginación,
como si fuera un ciego
con los ojos cerrados,
para detener el tiempo que fluye y nunca se detiene.
.


Sumergido en el encanto de un deseo fugitivo,
tan real como un sueño puede ser,
me pierdo en la fascinación
evocando la realidad de fantasmas mágicos
llenos de sensualidad.


Con los ojos cerrados
deambulo sobre el paisaje de tu cuerpo enaltecido…
pide que el viaje sea largo
largo y lejano,
que encuente el camino al andar.


Y cuando descanso en tu pecho
susurarme:


«si tiene sed, bebe
bebe de mi fuente la leche,
manantial del amor»,
como si fuera néctar de los dioses
para los amantes.
.
Atrapado en tus brazos
me pierdo,
los ojos cerrados,
en el éxtasis de cuerpos listos
para renacer por la nana de tu beso.


Y escucho tu dulce voz preguntando
suave casi inaudible:
«Que te bese con el beso de mi boca».

Wie ik ben gezien door
Gerrit de Morée

Deja una respuesta

Tu dirección de correo electrónico no será publicada. Los campos obligatorios están marcados con *